Wil je graag informatie ontvangen over boeiende lezingen en een overzicht krijgen van nieuwe auteurs op deze website? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief vol inspiratie en handige tips!
Van 25 tot en met 31 januari 2024 is het weer Poëzieweek, dit jaar rond het thema ‘thuis’. De Poëzieweek is het ideale moment om een dichter of spoken word-artiest uit te nodigen voor een auteurslezing. Weet je niet waar te beginnen? We vroegen raad aan Patrick Peeters, gepassioneerde beleidsmedewerker poëzie van Literatuur Vlaanderen. Hij doorzocht onze site en stelt kort en in willekeurige volgorde negen dichters aan je voor rond het thema ‘thuis’.
Het huis van de poëzie bestaat uit meer dan louter bakstenen. Dichters bouwen huizen uit herinneringen, geuren en kleuren. Ze beschrijven de huizen van onze jeugd en de straten van onze dromen. Ze schrijven hun gedichten op een hoekje van onze keukentafel en turen naar de schilderijen aan onze muren. De mooiste woorden ontspruiten vaak op de plek waar we ons het meest thuis voelen.
Tijdens Poëzieweek 2024 bouwen we samen grote en kleine huizen in gedichten. We komen thuis in steden of op het platteland, we verhuizen onze verzen van streek naar streek en beschrijven nieuwe en oude landen in levendige letters. Poëzie kan mensen vieren, verwelkomen en zich thuis doen voelen. Het kan ook de troost van een warme thuis bieden op moeilijke momenten van afscheid, rouw en verdriet. Samen schuilen we onder het dak van de poëzie.
Esohe Weyden debuteerde met de bundel ‘Tussentaal’, waarmee ze meteen de shortlist van de C. Buddingh’-prijs haalde. Haar verzen zijn erg ritmisch en zoeken een plek in een taal tussen podium en gedrukte bundel. Daar voelt deze dichter zich het beste thuis om een taal te ontwerpen die het vrouwelijke lichaam herschrijft op een speelse en intelligente manier.
Jeroen Theunissen gooide vorig jaar hoge ogen met zijn non-fictieboek ‘Ik = cartograaf’. Een narratieve draad in dat reisverslag is hoe hij in Gent een klein huisje renoveert dat een thuis moet worden voor zijn kinderen. Naast proza-auteur is Jeroen ook een dichter met bundels als ‘Hier woon je’ en ‘Thuisverlangen’. Soms moet je een thuis verlaten en een nieuw huis bouwen.
Hélène Gelèns is een Nederlandse dichter die al een tijdje in Antwerpen woont. Ze debuteerde met ‘Niet beginnen bij het hoofd’ en won met haar tweede bundel ‘zet af en zweef’ de Jan Campertprijs. In haar jongste bundel ‘Beginnen voor gevorderden’ is de poëzie tegelijkertijd intellectueel en speels: gedachtekronkels wisselen elkaar af met diepzinnigheden in een geheel dat uit elkaar spat van het taalplezier. Daar wil je als lezer en toehoorder in thuiskomen.
Geert Buelens won met zijn non-fictieboek ‘Wat we toen al wisten’ onlangs nog de Boon en is vooral bekend bij het grote publiek als een vinnig commentator over media en cultuur. Geert is echter ook een zeer taalgevoelig dichter met bundels als ‘Thuis’ en zijn jongste ‘Ofwa’, waarin hij onderzoekt waar hij kan verblijven tussen verschillende heersende discours.
Anissa Boujdaini is spoken word artieste en verzorgt al jaren slamlezingen en workshops tekst en voordracht. Met zowel persoonlijke als maatschappijkritische gedichten trekt ze haar publiek zacht maar genadeloos mee in haar gedachtestromen. Zelf beschrijft ze haar teksten als simpele woorden met een stevige inhoud. Zij laat lezer en toehoorder zich thuis voelen in prangende thema’s als dekolonisatie, feminisme en genderidentiteit.
Charles Ducal hoeft geen introductie meer. Hij debuteerde zeer succesvol met bundels als ‘Het huwelijk’, ‘De hertog en ik’, ‘Moedertaal’ en ‘Naar de aarde’, waarin thuis verbeeld wordt in de relatie tot de vrouw, die met de vaderfiguur, de taal en de werkelijkheid. Als eerste Dichter des Vaderlands viel hij op door poëzieactiviteiten met leerlingen en ontpopte hij zich verder als een maatschappijkritische stem.
Ruth Lasters stond onlangs nog in het middelpunt van de belangstelling naar aanleiding van haar ontslag als stadsdichter van Antwerpen vanwege een gedicht dat ze samen met haar leerlingen schreef. Dat maakt meteen duidelijk hoe haar poëzie werkt: ze neemt onderwerpen die dicht bij haar staan, uit de huiselijke en maatschappelijke omgeving, en maakt daar ontregelende gedichten mee. Haar jongste bundel ‘Tijgerbrood’ is daar een goed voorbeeld van.
Arno Van Vlierberghe is een angry young man. In bundels als ‘Vloekschrift’ en ‘Ex Daemon’ gaat hij woedend tekeer tegen de wereld waarin hij moet leven en waarin hij zich niet thuis voelt. Het verzet tegen de huidige maatschappij krijgt vorm in een staccato van opeenvolgende verzen. Arno Van Vlierberghe is, samen met Dominique De Groen, een van de meest beloftevolle dichters van nu.
Herlinda Vekemans is een dichter die onterecht nog onvoldoende bekend is in het Nederlandstalige poëzielandschap en meer waardering verdient. Ze voelt zich niet alleen thuis in de poëzie, maar ook in de muziek, die vaak het onderwerp vormt voor bundels. In ‘Kwartet voor het einde van de tijd’ is dat Messiaen, in ‘Buiging’ is dat Sjostakovich. Haar jongste bundel ‘Appelblauwzeegroen’ neemt onze thuis, de aarde en onze vernietigende omgang daarmee, onder de loep.
Op de website van de Poëzieweek vind je nog meer tips en inspiratie.