Wil je graag informatie ontvangen over boeiende lezingen en een overzicht krijgen van nieuwe auteurs op deze website? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief vol inspiratie en handige tips!
Kenneth Swaenen is leraar en dichter. Met zijn poëzie probeert hij een brug te slaan om zo wat ertussen ligt niet verloren te laten gaan. Dat is ook wat hij deed tijdens zijn residentie in het Technisch Atheneum Den Biezerd in Niel. Samen met de leerlingen van het vierde jaar Organisatie & Logistiek maakte hij een podcast.
Het deed me een beetje denken aan Blind Gekocht toen ik telefoon kreeg van Literatuur Vlaanderen met de vraag of ik mijn zoekregio niet wilde uitbreiden. Toen ik uiteindelijk het nieuws kreeg dat ik een van de twintig auteurs was die een residentietraject in het secundair onderwijs mocht starten, was ik zeer verheugd. Als beginnende auteur stel ik me nog veel vragen over het schrijverschap. Je hebt wel min of meer een beeld van wat dat kan inhouden, maar wat wil ik dat het inhoudt? Welke maatschappelijke rol wil ik als schrijver vervullen? De auteursresidentie heeft me een mooie kans geboden om met die vragen aan de slag te gaan.
Ik werd gekoppeld aan de leerlingen van het vierde jaar Organisatie & Logistiek (ORLO) met als opdracht om workshops creatief schrijven te geven. De idee dat lezen en schrijven nauw met elkaar verbonden zijn, vond ik interessant en stelde me ook gerust: het proces en niet het product zou centraal staan en ik zou het aan de leerlingen van 4 ORLO overlaten wat dat eindproduct precies zou zijn. Omdat ik een dichter ben, wilde ik bij de invulling van de sessies wel voluit voor poëzie gaan.
Aangezien ik zelf les geef, was het de uitdaging om niet als leraar, maar als dichter voor de klas te staan.
Het probleem was echter dat de klas het al een halfjaar zonder leraar Nederlands moest stellen. De samenwerking met de leerkracht is nochtans cruciaal voor het succes van een auteursresidentie. Net op tijd werd er een nieuwe leerkracht aangenomen, waardoor ik in ieder geval kon starten.
Om de klassieke kennismakingsronde te vermijden besloot ik om meteen met de deur in huis te vallen door hen poëzie voor te schotelen. Ik had zelf een bijdrage geleverd aan het project ‘Weesgedichten’ en had op die manier een bont allegaartje korte gedichten voorhanden. Ze mochten er vervolgens één uitkiezen en zeggen waarom ze voor dat gedicht hadden gekozen. Zodra een van de leerlingen “omdat het kort was”, had geopperd, kwam er niet veel anders meer naar boven. Ik liet het zo. Het leek me op dat moment belangrijker om een veilige omgeving te creëren en hen niet te dwingen om een zogenaamd beter antwoord te geven. Kort dus, check!
Blijkbaar was ik niet de enige auteur die op het idee kwam om het gedicht ‘Losgeld’ van Ruth Lasters met de klas te lezen. De inhoud is dan ook uiterst relevant. De leerlingen vonden de tekst best moeilijk, maar sommigen slaagden er met enkele richtvragen toch in om de essentie eruit te halen (dat leerlingen uit het beroepsonderwijs niet minder zijn, maar zich vaak wel zo voelen). Toen ik hen achteraf wat meer uitleg gaf over hoe dat gedicht tot stand was gekomen, waren ze plots muisstil. Ze waren duidelijk geboeid. En ik moet toegeven, ik heb ze nadien niet meer zo stil gekregen.
Eén opmerking heeft me echt geraakt: “Meneer, wij zijn niet dom, wij worden dom gehouden.”
De concentratie raakte stilaan op en het nieuwe was er voor hen af, maar ik wilde toch nog even polsen naar welk eindproduct ze graag toe wilden werken de komende twee maanden. Een gedichtenbundel of performance zagen ze niet zitten, maar een podcast opnemen leek hen wel leuk.
Na die eerste sessie was ik doodop. Het zou nog een heuse uitdaging worden om de klas te doen lezen en schrijven. De daaropvolgende sessies vulde ik in met de introductie van een type gedicht (lees: het korte type) en een schrijfopdracht. Daarvoor kon ik ook putten uit de inspiratiegids van Literatuur Vlaanderen. Als een opdracht te lang duurde, haakten de leerlingen zonder meer af. Vooraf had ik mezelf voorgenomen om de lat net hoog te leggen, hen stevig uit te dagen en zeker niet te onderschatten, want dat zou motiverend werken. Ik denk dat het me daar wat aan visie ontbrak. Toen ik halverwege met enkele andere auteurs sprak over waar zij mee bezig waren, besefte ik dat ik iets te weinig mijn eigen stempel op het project had gedrukt. Ik was best overweldigd door de drukte van de klas, waardoor ik er zelf ook niet helemaal meer stond. Intussen was de leerkracht Nederlands die de residentie mee moest ondersteunen ook van school veranderd, waardoor het project ook niet voortleefde na de sessies.
Door korte werkvormen te hanteren, schreven de leerlingen best wel veel en waren onze sessies ook erg productief.
Ze hebben me ook echt verrast met hun schrijfsels. Meermaals gebeurde het dat ik dacht dat iemand totaal niet geïnteresseerd was en niet wilde meewerken, om dan aan het eind van een sessie een papier op mijn bureau te vinden met een nieuw gedicht.
Er waren ook leerlingen met een overduidelijk talent voor schrijven. Het is voor mij een beetje gissen of ze zich daarvan al bewust waren, maar als dat niet het geval was, kan een auteursresidentie werkelijk een openbaring zijn. Hopelijk motiveert het hen om te blijven schrijven, want dat is mijns inziens de enige manier om er beter in te worden.
Hoewel ik weinig feedback van de leerlingen zelf kreeg, hoorde ik van hun begeleiders en de leerkrachten op school dat de leerlingen het best fijn vonden. Ik gaf hen veel vrijheid en dat bleek ook een positieve impact te hebben. Naar verluidt waren ze best rustig en toegegeven, het is geen evidentie om drie lesuren lang met poëzie bezig te zijn op een vrijdagochtend. Uiteindelijk hadden ze zoveel geschreven dat de leerlingen zelf een selectie konden maken voor de podcast. Het was voor mij ook fijn om hen voor de opnames even apart te kunnen nemen. Poëzie heeft toch iets kwetsbaars en dan is het mooi om dat in alle rust te kunnen registreren.
4 ORLO heeft het wat mij betreft fantastisch gedaan. Ik hoop dat het project heeft kunnen aantonen dat literatuur werkelijk voor iedereen is. Dat is alleszins een boodschap die ik als schrijver graag mee uitdraag.