Wil je graag informatie ontvangen over boeiende lezingen en een overzicht krijgen van nieuwe auteurs op deze website? Schrijf je dan in voor onze maandelijkse nieuwsbrief vol inspiratie en handige tips!
Lies Van Gasse ging aan de slag met een groep vierdejaars van verschillende klassen in PTS Mechelen. Aan het begin van haar dichterscarrière heeft ze zo’n tien jaar lesgegeven aan wat men in de volksmond de landbouwschool in Sint-Niklaas noemde. Een fijne, intense, maar ook zware periode, waar Lies met een zekere nostalgie naar terugkijkt. Ze was dan ook ontroerd dat ze voor haar auteursresidentie op bezoek mocht bij de tuinbouwschool in Mechelen.
De eerste kennismaking met PTS Mechelen vond plaats op een zomerse dag in juni, tussen de parkieten en de plantjes. De plannen die er toen gesmeed werden, waren erg idyllisch. Ik was na al die jaren echter niet vergeten waarom ik het dagonderwijs had ingeruild voor een combinatie van het DKO en het schrijverschap. Vier uur lesgeven wordt algauw aangevuld met een wachtuur en wat springuren en zo gespreid over meerdere halve dagen, waardoor de combinatie met schrijven bijzonder onpraktisch werd. En hoewel ik toen een ‘pretvak’ gaf, herinner ik mij vooral levendig mijn eigen frustratie bij het bijeenzoeken van werkjes en de obligate 0 wanneer er weer eens niet werd ingeleverd. Als auteur-resident heb je echter privileges, waardoor ik heel praktisch en gefocust te werk kon gaan in blokken van twee, drie of vier uur.
Het bij elkaar harken van de gedichten kon ik rustig overlaten aan de leraar Nederlands, al moet ik eerlijk toegeven dat ik me daar naar het einde van de residentie toe meer en meer in ging mengen.
Ik zag de residentie als een uitwisseling. Veel belangrijker dan de discussie over A- en B-stroom (tegenwoordig hebben we het trouwens over doorstroomgerichte en arbeidsmarktgerichte finaliteit) is het dat mensen die van elkaar verschillen, hetzij door interesses, opleiding of achtergrond, elkaar ontmoeten en van elkaar leren. En dat begint bij leren kennen. Daarom begon ik mijn auteursresidentie met een gedicht van Xavier Roelens dat Laurens Ham en ik opnamen in ‘Woorden Temmen’. De bijgaande oefeningen leverden veel stof voor discussie en lieten de leerlingen meteen ook teksten schrijven waarmee ik hen echt wat beter leerde kennen. Wie was hun jeugdheld? Wat was hun eerste herinnering? De gesprekken leverden verrassende gemeenschappelijke interessepunten op (zo was er een jongen die voortdurend over zware bieren wilde schrijven) en toch ook wel opmerkelijke verschillen (iemand kwam niet echt los van het thema ‘racewagens’, maar schreef daar wel deze onsterfelijke regels over: Ik zag een sportauto zo mooi als een glimmende vloer / ik zag een vliegtuig vliegen en dacht aan mijn vakantie.)
De volgende sessies verkenden we telkens één facet van wat poëzie kan zijn. Ik liet de leerlingen eens met ver+vers.app werken, ik liet hen een kalligram of een knipgedicht maken, we telden lettergrepen in een tanka. We gingen op stap om beter te leren observeren.
Ik zag water vloeien over de straat alsof het een eindbestemming had. /
Er waren grote gebouwen die keken alsof ze een vriendengroep waren. /
Ik zag struiken heen en weer gaan door de wind alsof ze hun haar zwaaiden.
Was het altijd makkelijk? Nee. Ik herinner mij vooral die ene les waarin die ene lange, ja, je weet wel, die ene jongen die eigenlijk de hele klas in de hand heeft, languit onder tafel schoof en zei: ’Sorry, mevrouw, maar wij doen hier niet aan mee.’ Ik moest toen heel erg aan mijn vroegere leraar Nederlands denken, van wie ik zelf veel geleerd heb, maar die me jaren later toevertrouwde dat hij het ook niet altijd makkelijk had in het onderwijs. ‘Vier leerlingen op een klas van twintig’, vertelde hij me ooit, ‘Als je die meekrijgt, ben je goed bezig.’
Maar wanneer heb je ze mee? Van de leerkracht Frans hoorde ik dat ze van dat lettergrepen tellen wel wat opgestoken hadden, want dat pasten ze vlot toe in de raptekst die ze voor haar moesten schrijven. Van de leerkracht Nederlands hoorde ik dat ze het eigenlijk wel leuk vonden ‘omdat het toch veel praktischer was dan ze hadden verwacht’.
Zelf zag ik geregeld een geslaagde tekst voorbijkomen, die dan erg schuchter werd voorgelezen. Een meisje bracht de gedichten van haar moeder mee en vertelde hoe moeder en dochter eerder die week samen hadden geschreven. Een jongen zat tijdens de pauze wat op ververs.app te klooien …
Uit de inspiratiemap van Literatuur Vlaanderen leerde ik dat er tijdens de auteursresidentie ook gewerkt moest worden rond feedback: geven, krijgen en peerfeedback. Slik. Nu is dat iets waar ik als schrijfdocent in het DKO best wel wat ervaring mee heb. Maar als ik dan denk aan de kleine groepen waar we mee werken, de tijd die ik investeer in het bouwen aan een veilig lesklimaat, het aanbieden van criteria om feedback te geven … Een auteursresidentie van toch maar twintig uur leek mij niet lang genoeg om daar werkelijk mee aan de slag te gaan. En eerlijk gezegd, die klas vol pubers is géén veilige groep. Toch vond ik dit onderdeel van de auteursresidentie uiteindelijk best zinvol en op vele vlakken ook een eyeopener. Eerst en vooral bleken de leerlingen erg veel ervaring te hebben met het krijgen van feedback. En daarover in gesprek gaan, was ook voor mij best verhelderend. Plots zag ik het schoolgebeuren eens vanuit een heel andere hoek: die van de leerling die feedback krijgt op hoe hij moet harken bijvoorbeeld. En die dat heel persoonlijk neemt. Of die van de leerling die helemaal opnieuw moet beginnen en uiteraard ontmoedigd is. Die eigen ervaring dan vertalen in het zelf hoffelijk én uitgebreid geven van feedback is uiteraard een leerproces waarin we nu hopelijk de eerste stapjes gezet hebben. Maar ook hier is nog marge voor verbetering.
De ideale lessituatie is die waarin je zowel aanleert als zelf leert. Het is een kruisbestuiving tussen interessante mensen leren kennen die je nieuwe inzichten verschaffen en je eigen vakkennis doorgeven. Mijn passage op PTS Mechelen paste op dat vlak wel helemaal in het plaatje en was zowel een leerproces als een bijzondere en ook fijne ontmoeting.