De derde graad haarzorg & welzijn en verzorging in Don Bosco in Genk: dat zijn de leerlingen bij wie auteur Ingeborg Manshoven in het najaar van 2022 de zin in lezen en schrijven probeerde aan te wakkeren. En of het gelukt is!

Lang geleden zei een docent tegen mij: “Hou van je leerlingen, dan komt het goed.” Dat ben ik nooit vergeten. Het advies gaf me ook het vertrouwen dat ik een auteursresidentie tot een goed einde zou kunnen brengen. Het was een uitdaging, maar daar hou ik van. Daar heb je het weer: houden van.

Uitdagende projecten

Tijdens mijn eerste kennismakingsgesprek met Andrea, de leerkracht met wie ik zou samenwerken, voelde ik meteen dat het goed zat. We hebben lang en geanimeerd gepraat. Ik stelde voor om een project te organiseren in samenwerking met een woonzorgcentrum, passend voor leerlingen uit een richting in de zorg. En Andrea vroeg of we ook griezelverhalen konden schrijven om voor te lezen tijdens de griezeltocht op school. Ja, hoor, dat moest lukken. En we combineerden beide.

In Don Bosco in Genk heerste een warme, levendige sfeer, kleurrijk ook en vol Limburgse klanken die soms fezelend in het lokaal klonken, maar ook door de gangen schalden met vaak een schaterlach aan het eind van een verhaal. Nooit eerder voelde ik me zo thuis in een school in de provincie waar ik geboren ben en waar ik altijd gewoond heb. Ik moest mijn gesproken taal niet omvormen, niet mooier maken. Mijn Limburgse tongval werd gewaardeerd en zorgde zelfs voor meer aansluiting bij de fantastische groep jonge mensen die eigenlijk liever zo weinig mogelijk te maken hebben met lezen en schrijven. De noodzaak van mijn aanwezigheid was onmiddellijk duidelijk.

“Eerlijk, mevrouw, wij hebben hier geen zin in, waarom moeten wij dit doen. Trouwens, hoe moeten wij u noemen: mevrouw of Ingeborg?”

“Kies maar.”

“Misschien toch maar het best mevrouw, dat zijn we gewoon.”

“Dan wordt het mevrouw,” lachte ik.

“Hoe oud zijt ge, mevrouw?”

Ze schatten me tien jaar jonger, dat kon dus erger.

“Hebt ge kinderen?”

“Ja, vier. En wie van jullie heeft er broers of zussen?”

Eerlijke verhalen

Het was gepland maar ontstond spontaan: een diepgaande kennismaking. In een kring vonden vaak moeilijke verhalen hun weg. Over de droom om ooit zelf een kind te krijgen, een gezin te stichten en de angst dat zoiets misschien nooit zou lukken. Hoe het is om geadopteerd te zijn of wel geboren te zijn in België, maar ver te leven van een land waar de zon vaker schijnt dan hier, waar de zee en de woestijn steeds genadelozer worden.

Of over die keer dat een jongen opkwam voor zijn zusje, hij deelde een ferme mep uit en het was gedaan met pesten. Zo deed hij dat. De onzin en zin van geweld, daar moesten we het over hebben. Iemand anders deelde een verhaal over verlies en rouw en dus over de liefde. Maar niet over liefjes. Daar praatten we niet over. Die waren er gewoon. Dat kon je voelen.

“Uw haar is mooi, mevrouw, ik heb het ook ooit zo gehad.” De leerlingen uit de richting haarzorg maakten ook deel uit van de groep.

“Dank je wel,” glunderde ik een beetje. Ik keek naar het glanzende donkere haar van het meisje en zei dat ze toch ook opnieuw voor zo’n kapsel kon gaan, niet?

Ze keek me blij aan en schoof even wat heen en weer op haar stoel.

Openheid, eerlijkheid en directe communicatie. Daar hou ik wel van. Een goede basis, dacht ik bij mezelf.

Toen we samen naar het woonzorgcentrum gingen, luisterden de meisjes en jongens naar de levensverhalen van ouderen en maakten ze notities. Tijdens de les verwerkten we die en maakten we er teksten van. Er werd hard gewerkt. En dat was nodig.

Nadat de teksten klaar waren, keerden we terug naar het woonzorgcentrum en lazen de leerlingen hun teksten aan de bewoners voor. Misschien was het wel voor het eerst dat die jonge mensen zagen welk effect hun zelfgeschreven teksten hadden op een luisteraar, een lezer. Dat maakte indruk, zag ik, zowel bij de leerlingen als bij de bewoners. Het was een dag vol warmte en dankbaarheid.

Sprookjes voor jongeren

Vervolgens moesten we aan de griezelverhalen beginnen. En toen veranderde plots het onderwerp. Het moest een sprookjestocht worden. De leerlingen bleken naar Parijs te gaan en er moest een activiteit georganiseerd worden die daarmee te maken had. Dus leerden ze Quasimodo, de klokkenluider van de Notre-Dame, Victor Hugo en Ed Franck kennen. Ze herschreven delen van het verhaal. Het werd een verhalenketting met een nieuw begin en einde.

“Mevrouw, ik vind dat wel fijn, zo'n beetje zeveren over dingen die niet bestaan.”

“Ge zijt nu een schrijver van fictie,” vertaalde ik de zin van de leerling.

Twee grote ogen keken me verrast en trots aan.

Tot slot organiseerden we ook nog een voorstelling. Verkleed als de personages uit de film, lazen de leerlingen hun verhalen voor. De stemmen van Quasimodo, Esmeralda, Frollo en Phoebus klonken luid en duidelijk. De jongeren uit de lagere graad luisterden geboeid.

Het einde van de voorstelling betekende ook het einde van het traject. De leerlingen werden stil en keken me verwachtingsvol aan. Ik zag dat hier en daar al wat make-up begon uit te lopen, Quasimodo had zijn bochel al onder zijn hemd uitgehaald en bij Andrea boog een krul naar de verkeerde kant op haar voorhoofd. Ik miste hen al nog voor ik begon te spreken over hoe trots ik was op hun werk en op wie ze zijn.

Ja, beste docent, zoals altijd hield ik van mijn leerlingen en het kwam goed. Liefde helpt, liefde werkt. Een soepel, ontspannen brein kan sneller kennis opnemen, kan bruisende linken leggen, kan bruggen bouwen met woorden. Liefdevol gegeven feedback kan worden opgenomen en verwerkt. Fouten maken mag. Graag zelfs. Je kunt altijd opnieuw beginnen.