Do Van Ranst
Biografie
Do Van Ranst (1974) debuteerde in 1999 met 'Boomhuttentijd' (Averbode), een verhaal over zelfmoord, rouw en verdriet. Later volgde 'Zeven zinnen en een zoen' (Averbode, 2000), een speels verhaal over een jong meisje dat voor de eerste keer moet zoenen op de planken. Het succesrijke boek kreeg zeven vervolgen. 'Mijn bed is een boot' (Averbode, 2001) gaat over een jongen die met zijn moeder de dood van zijn vader verwerkt. Een boek ook over thuiskomen en het verleden af en toe vergeten. In 'Mijn hondenjongen' (Averbode, 2002), dat bekroond werd door de Leesjury en de Provinciale prijs Letterkunde voor Jeugdliteratuur in de wacht sleepte, staat verliefdheid centraal.
Met zijn manuscript 'Mijn vader zegt dat we levens redden' (Davidsfonds, 2004) won Van Ranst de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek in 2004. Het is een verhaal in een ongewoon decor over jonge mensen en hun wereld in een huis in een bocht van een doodlopende weg, waar om de haverklap een auto de gevel ramt. Dat zorgt voor ongewone ontmoetingen. Het taalgebruik is sober en poëtisch. Het boek kreeg een Duitse vertaling door Andrea Kluitmann, met als titel 'Wir retten Leben, sagt mein Vater', en won de Jugendbuchpreis op de Frankfurter Buchmesse in 2007. Het werd ook verfilmd als 'Supernova'. In dit genre volgden nog titels als 'Moeders zijn gevaarlijk met messen', 'De engel Yannick', 'Mombakkes', 'Die foto waar ik niet op sta', 'Iedereen bleef brood eten', 'Dagboek van een Chihuahua' en 'Zoeken naar Esther B. en het voorval met Benito'.
Naast schrijven doet Van Ranst aan theater en is hij actief betrokken bij kindertoneelgroep KinderkunstVEEG! uit Hamme, waarvoor hij diverse stukken schreef en regisseerde. Verder is hij visual merchandiser bij een Belgisch modebedrijf.
Lezingen
Do praat honderduit over ontstaan van zijn boeken. Dat levert genoeg stof op om zijn publiek kennis te laten maken met zijn werk, én met het hele denk- en schrijfproces. Hij ontdekte dat zijn boeken bijna altijd op een vrij gekke manier tot stand komen:
- een regisseur die vlak voor de première zegt dat Do zijn tegenspeelster moet zoenen (Zeven zinnen en een zoen);
- een café waar een paar keer per jaar een auto in rijdt wegens een erg gevaarlijke bocht en toch blijft het café al meer dan dertig jaar open (Mijn vader zegt dat wij levens redden);
- Do's mama die vroeger steeds met keukenmessen stond te zwaaien toen hij als kind van school kwam (Moeders zijn gevaarlijk met messen);
- hoe hij vroeger met zijn zus de grotemensenwereld naspeelde (Ravenhaar);
- vakanties in duffe chalets in de Ardennen (De engel Yannick).
Een lezing van Do is lach-, leef- en leesbevordelijk! De uiteenzetting is steeds heel interactief en door een flinke portie ADHD en een vreemd gevoel voor humor... knotsgek! De drempel is altijd laag en het publiek krijgt hoe dan ook zin om naar een boek te grijpen. Dat mogen boeken zijn van Do zelf, maar ook die van auteurs waar hij een boon voor heeft én die hij graag met anderen deelt.
Praktisch
- Leerlingen/toeschouwers zitten nooit op de grond, maar op stoelen.
- Do heeft graag een tafeltje.
- Een microfoon is handig wanneer de groep bestaat uit meer dan 70 toehoorders.
- Een lezing duurt doorgaans een uur, en dus zeker geen twee lesuren.
- Leerlingen hoeven niet iets gelezen te hebben, maar het mag. Een lezing is steeds prettiger wanneer de leerlingen wel info hebben gekregen en/of wanneer er vooraf al een beetje werd voorbereid.