Antoon Van den Braembussche studeerde summa cum laude af in de filosofie in 1976 aan de Vrije Universiteit Brussel. Aan diezelfde universiteit behaalde hij in 1978 een diploma moraalwetenschappen en promoveerde in 1982 cum laude met een doctoraat over geschiedfilosofie.
Hiervoor verscheen reeds in 1967 onder het pseudoniem Tonko Brem een eerste dichtbundel getiteld "Ik geloof omdat ik herleefde" (Leuven, KHSV, 1967). In deze bundel was reeds de invloed duidelijk merkbaar van de zogenaamde experimentele poëzie, die in de jaren vijftig en zestig een hoge vlucht nam. Meer in het bijzonder was er de invloed van dichters als Lucebert, Paul Snoek, Hugo Claus, Hans Andreus en Hans Lodeizen.
Zijn eigenlijke literaire debuut kwam er pas kwam in 1979 toen in de bekende Yang Poëzie Reeks de bundel "Liefdesverklaring" verscheen. Deze bundel droeg niet enkel de sporen van de Vijftigers maar ook van tal van buitenlandse dichters, zoals Ezra Pound, T.S. Eliot, Fernando Pessoa en Paul Eluard. De bundel werd erg goed onthaald door critici en beleefde al snel een tweede druk in 1980. Hij was toen goed op weg om een gevestigd dichter te worden. In 1979 werd hij ook redacteur van het literair tijdschrift YANG.
Dit redacteurschap en zijn verankering in de literaire wereld waren echter van heel korte duur. Begin 1980 werd hij namelijk als filosoof full time benoemd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het begin van een academische loopbaan die heel veel tijd en energie opeiste. Tijdens deze periode publiceerde hij een twintigtal boeken en een 140 artikels in binnen- en buitenland, eerst op het vlak van de geschiedfilosofie, later vooral op het vlak van de kunst- en cultuurfilosofie. Zijn bekendste boek uit deze periode is "Denken over kunst. Een inleiding in de kunstfilosofie", een handboek waarvan 20.000 exemplaren verschenen.
Tijdens deze drukke academische periode bleef hij, zij het mondjesmaat en in alle stilte, poëzie schrijven in de marge van de poëziewereld. Als gevolg hiervan verschenen, nog steeds onder het pseudoniem Tonko Brem, in 1985 bij de uitgeverij Contramine "In het Voorbijgaan" en in 1995 bij de uitgeverij J&J "Verzwegen Verleden", bundels die overigens vrij onopgemerkt bleven maar recent via Facebook heel wat belangstelling opwekken.
In 2007 verscheen voor het eerst een dichtbundel onder eigen naam, namelijk "Kant-tekeningen", ontstaan uit een wisselwerking met lithograaf Theo De Smedt. Deze prachtig uitgegeven bundel verscheen bij Uitgeverij P. Over deze bundel schreef Elke Müller: 'Hier stap je als lezer in een tussenwereld, de wereld van de zondvloed, het niemandsland tussen geboorte en dood'.
Eveneens onder eigen naam verscheen in 2014 bij uitgeverij P. Het uur van de wolf, ontstaan uit een unieke kruisbestuiving met de auteur, fotograaf Benn Deceuninck en danseres Emilie de Vlam. Over de bundel schreef Hugo Verstraeten: 'Veel blijft zwijgen, onuitgesproken in de witruimten tussen de woorden. Om de bundel echt te smaken is enige aandacht en openheid van de lezer nodig. Het neemt niet weg dat deze bundel - deze ode aan de leegte' meer dan aandacht verdient. Want dit is poëzie: het ogenblik waarop de organen zingen op de rand der dingen'.
In 2016 verscheen "De stilte en het onuitsprekelijke. Over beeldcultuur, kunst en mystiek" bij uitgeverij EPO, een veelgeroemde essaybundel die zich op het snijvlak bevindt van filosofie en literatuur.
In voorbereiding is een zevende dichtbundel "Alles komt terug", die gewijd is aan het thema van 'de eeuwige terugkeer van het gelijke'. De bundel verschijnt in maart 2018 bij Uitgeverij P. Tevens is Antoon Van den Braembussche als dichter geselecteerd voor "Dichter bij Beeld, 2", een poëziemanifestatie in het kader van het park Middelheim die gepland is voor 2018.
Hiervoor verscheen reeds in 1967 onder het pseudoniem Tonko Brem een eerste dichtbundel getiteld "Ik geloof omdat ik herleefde" (Leuven, KHSV, 1967). In deze bundel was reeds de invloed duidelijk merkbaar van de zogenaamde experimentele poëzie, die in de jaren vijftig en zestig een hoge vlucht nam. Meer in het bijzonder was er de invloed van dichters als Lucebert, Paul Snoek, Hugo Claus, Hans Andreus en Hans Lodeizen.
Zijn eigenlijke literaire debuut kwam er pas kwam in 1979 toen in de bekende Yang Poëzie Reeks de bundel "Liefdesverklaring" verscheen. Deze bundel droeg niet enkel de sporen van de Vijftigers maar ook van tal van buitenlandse dichters, zoals Ezra Pound, T.S. Eliot, Fernando Pessoa en Paul Eluard. De bundel werd erg goed onthaald door critici en beleefde al snel een tweede druk in 1980. Hij was toen goed op weg om een gevestigd dichter te worden. In 1979 werd hij ook redacteur van het literair tijdschrift YANG.
Dit redacteurschap en zijn verankering in de literaire wereld waren echter van heel korte duur. Begin 1980 werd hij namelijk als filosoof full time benoemd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, het begin van een academische loopbaan die heel veel tijd en energie opeiste. Tijdens deze periode publiceerde hij een twintigtal boeken en een 140 artikels in binnen- en buitenland, eerst op het vlak van de geschiedfilosofie, later vooral op het vlak van de kunst- en cultuurfilosofie. Zijn bekendste boek uit deze periode is "Denken over kunst. Een inleiding in de kunstfilosofie", een handboek waarvan 20.000 exemplaren verschenen.
Tijdens deze drukke academische periode bleef hij, zij het mondjesmaat en in alle stilte, poëzie schrijven in de marge van de poëziewereld. Als gevolg hiervan verschenen, nog steeds onder het pseudoniem Tonko Brem, in 1985 bij de uitgeverij Contramine "In het Voorbijgaan" en in 1995 bij de uitgeverij J&J "Verzwegen Verleden", bundels die overigens vrij onopgemerkt bleven maar recent via Facebook heel wat belangstelling opwekken.
In 2007 verscheen voor het eerst een dichtbundel onder eigen naam, namelijk "Kant-tekeningen", ontstaan uit een wisselwerking met lithograaf Theo De Smedt. Deze prachtig uitgegeven bundel verscheen bij Uitgeverij P. Over deze bundel schreef Elke Müller: 'Hier stap je als lezer in een tussenwereld, de wereld van de zondvloed, het niemandsland tussen geboorte en dood'.
Eveneens onder eigen naam verscheen in 2014 bij uitgeverij P. Het uur van de wolf, ontstaan uit een unieke kruisbestuiving met de auteur, fotograaf Benn Deceuninck en danseres Emilie de Vlam. Over de bundel schreef Hugo Verstraeten: 'Veel blijft zwijgen, onuitgesproken in de witruimten tussen de woorden. Om de bundel echt te smaken is enige aandacht en openheid van de lezer nodig. Het neemt niet weg dat deze bundel - deze ode aan de leegte' meer dan aandacht verdient. Want dit is poëzie: het ogenblik waarop de organen zingen op de rand der dingen'.
In 2016 verscheen "De stilte en het onuitsprekelijke. Over beeldcultuur, kunst en mystiek" bij uitgeverij EPO, een veelgeroemde essaybundel die zich op het snijvlak bevindt van filosofie en literatuur.
In voorbereiding is een zevende dichtbundel "Alles komt terug", die gewijd is aan het thema van 'de eeuwige terugkeer van het gelijke'. De bundel verschijnt in maart 2018 bij Uitgeverij P. Tevens is Antoon Van den Braembussche als dichter geselecteerd voor "Dichter bij Beeld, 2", een poëziemanifestatie in het kader van het park Middelheim die gepland is voor 2018.