Luc C. Martens is dichter. Hij werd geboren te Blankenberge (België) en verbleef 25 jaar lang aan de rand van Brugge (Assebroek en Sint-Michiels). Na zijn studies tandheelkunde aan de universiteit Gent bleef hij er als academicus verbonden en vestigde hij zich in 1981 in Deinze.
Als jonge twintiger schreef hij vele ‘indrukken’ neer. Als gevolg van de wetenschappelijke loopbaan verdwenen de teksten onder het stof. Door een toeval nam hij deel aan een poëziewedstrijd van de kunstvereniging Spectraal (Gent) en kreeg de tweede prijs voor een gedichtje geschreven in 1981. Daardoor nam hij in januari 2004 de dichterspen weer ter hand. Hij laat zich hierbij leiden door de eerste Gentse stadsdichter Roel Richelieu van Londersele.
Inmiddels ziet hij het poëzieschrijven als een antigif tegen zijn drukke beroepsleven of een tegengewicht tegen het strak wetenschappelijk denken. Sedert 2004 publiceerde Luc C. Martens meerdere gedichten in literaire tijdschriften en bloemlezingen. Hij behaalde ook enkele poëzieprijzen waaronder de Jules Van Campenhoutprijs en de Kronkelprijs alsook de poëzieprijzen van de steden Ronse en Grimbergen. Hij werd tweede bij de CC Boontje prijs van Sint Niklaas (2014) en derde bij de Poemtata wedstrijd (2014). Hij behaalde 2x de lijst van de laatste 100 bij de Turing Poëziewestrijd. In 2016 was hij genomineerd voor de prijs Melopee.
In 2012 debuteerde hij met de bundel ‘hoop op stille muren’ bij uitgeverij Berghmans. In 2015 gaf uitgeverij P zijn tweede bundel 'tussen arend en schildpad' uit.
In de periode 2014-2019 was Luc C. Martens de stadsdichter van Deinze. Hij ronde deze periode af met zijn bundel 'Stad van alle seizoenen' (productie stad Deinze en Uitgeverij P)
Op 1 febr. 2020 verscheen de bundel 'Tot ze koud' is bij uitgeverij P. Het werd een duobundel met Steven Van Der Heyden met de Liefde als rode draad.
Als jonge twintiger schreef hij vele ‘indrukken’ neer. Als gevolg van de wetenschappelijke loopbaan verdwenen de teksten onder het stof. Door een toeval nam hij deel aan een poëziewedstrijd van de kunstvereniging Spectraal (Gent) en kreeg de tweede prijs voor een gedichtje geschreven in 1981. Daardoor nam hij in januari 2004 de dichterspen weer ter hand. Hij laat zich hierbij leiden door de eerste Gentse stadsdichter Roel Richelieu van Londersele.
Inmiddels ziet hij het poëzieschrijven als een antigif tegen zijn drukke beroepsleven of een tegengewicht tegen het strak wetenschappelijk denken. Sedert 2004 publiceerde Luc C. Martens meerdere gedichten in literaire tijdschriften en bloemlezingen. Hij behaalde ook enkele poëzieprijzen waaronder de Jules Van Campenhoutprijs en de Kronkelprijs alsook de poëzieprijzen van de steden Ronse en Grimbergen. Hij werd tweede bij de CC Boontje prijs van Sint Niklaas (2014) en derde bij de Poemtata wedstrijd (2014). Hij behaalde 2x de lijst van de laatste 100 bij de Turing Poëziewestrijd. In 2016 was hij genomineerd voor de prijs Melopee.
In 2012 debuteerde hij met de bundel ‘hoop op stille muren’ bij uitgeverij Berghmans. In 2015 gaf uitgeverij P zijn tweede bundel 'tussen arend en schildpad' uit.
In de periode 2014-2019 was Luc C. Martens de stadsdichter van Deinze. Hij ronde deze periode af met zijn bundel 'Stad van alle seizoenen' (productie stad Deinze en Uitgeverij P)
Op 1 febr. 2020 verscheen de bundel 'Tot ze koud' is bij uitgeverij P. Het werd een duobundel met Steven Van Der Heyden met de Liefde als rode draad.