Jeroen Janssen werd geboren in Gent op 18 oktober 1963. Naar eigen zeggen was hij reeds vanaf de kleuterschool duidelijk voor weinig anders geschikt dan voor tekenen. Hij studeerde dan ook Vrije Grafiek aan het St-Lukasinstituut te Gent.
Pas in de jaren '90 begon Janssen strips te tekenen. In die periode werkte hij in een kunstschool in Rwanda, waar hij waargebeurde verhalen en autobiografische flarden omzette in striptekeningen. Voor zijn debuut, "Muzungu-Sluipend Gif" (1997), won hij in 1998 de grote prijs op de Haarlemse Stripdagen. Enkele van zijn korte strips verschenen in Beeldstorm, Ink, Stripburger, Zone 5300, Incognito, en Kerozene. Het merendeel van Janssens albums maakte hij samen met Pieter van Oudheusden, waaronder "Een Nachtegaal in de Stad" (1999), "Klaarlichte nacht" (2001), “Bakamé” (2003) en “De wraak van Bakamé” (2010).
Tegenwoordig houdt hij zich vooral bezig met grafische reportages. Naast reportages voor XXI (Frankrijk), De Morgen, Mo* en Humo maakte hij de graphic novel "Doel" over een polderdorpje dat weigert te wijken voor de uitbreidingsplannen van de Antwerpse haven. Hiervoor werd Janssen beloond met de Prix International du festival IFAV Clermont-Ferrand. In 2015 bracht hij “Guaranda” uit; een kleurrijke reportage over zijn verblijf in het Ecuadoriaanse stadje met dezelfde naam.
In 2016 verscheen "Abadaringi", een getekende reportage over een kunstschool in Rwanda voor en na de genocide. Het werd erg lovend onthaald in onder meer De Standaard, Cutting Edge en de Volkskrant, en sleepte de Prix de l'écriture du festival IFAV Clermont-Ferrand in de wacht.
2018: Laureaat Bronzen Adhemar.
2020: 'Posthumus' (een graphic novel over Franz Schubert) en 'Mijn kameraad Che Guevara' (een getekend verslag van de zoektocht, samen met Hilde Baele, naar de sporen van een oude Rwandees die ooit gids was van Che Guevara in Congo).
Werkt vandaag, samen met de Iraans-Belgische Arezoo Moradi aan een diepgravende getekende reportage over een vierkante kilometer Gents grondgebied, ingesloten tussen de grote autosnelwegen en spoorwegen.
Pas in de jaren '90 begon Janssen strips te tekenen. In die periode werkte hij in een kunstschool in Rwanda, waar hij waargebeurde verhalen en autobiografische flarden omzette in striptekeningen. Voor zijn debuut, "Muzungu-Sluipend Gif" (1997), won hij in 1998 de grote prijs op de Haarlemse Stripdagen. Enkele van zijn korte strips verschenen in Beeldstorm, Ink, Stripburger, Zone 5300, Incognito, en Kerozene. Het merendeel van Janssens albums maakte hij samen met Pieter van Oudheusden, waaronder "Een Nachtegaal in de Stad" (1999), "Klaarlichte nacht" (2001), “Bakamé” (2003) en “De wraak van Bakamé” (2010).
Tegenwoordig houdt hij zich vooral bezig met grafische reportages. Naast reportages voor XXI (Frankrijk), De Morgen, Mo* en Humo maakte hij de graphic novel "Doel" over een polderdorpje dat weigert te wijken voor de uitbreidingsplannen van de Antwerpse haven. Hiervoor werd Janssen beloond met de Prix International du festival IFAV Clermont-Ferrand. In 2015 bracht hij “Guaranda” uit; een kleurrijke reportage over zijn verblijf in het Ecuadoriaanse stadje met dezelfde naam.
In 2016 verscheen "Abadaringi", een getekende reportage over een kunstschool in Rwanda voor en na de genocide. Het werd erg lovend onthaald in onder meer De Standaard, Cutting Edge en de Volkskrant, en sleepte de Prix de l'écriture du festival IFAV Clermont-Ferrand in de wacht.
2018: Laureaat Bronzen Adhemar.
2020: 'Posthumus' (een graphic novel over Franz Schubert) en 'Mijn kameraad Che Guevara' (een getekend verslag van de zoektocht, samen met Hilde Baele, naar de sporen van een oude Rwandees die ooit gids was van Che Guevara in Congo).
Werkt vandaag, samen met de Iraans-Belgische Arezoo Moradi aan een diepgravende getekende reportage over een vierkante kilometer Gents grondgebied, ingesloten tussen de grote autosnelwegen en spoorwegen.