Hendrik Carette (17 december 1946, Brugge) is een gepensioneerd ambtenaar en woont en werkt in Schaarbeek (Brussel). Hij is dichter, essayist en vertaler. Hij is lid van de PEN-Club Vlaanderen, vennoot bij de auteursvereniging Sabam en bestuurslid van de V.W.S. (Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers) waarvoor hij twee cahiers samenstelde; een VWS-Cahier over de dichteres Christine D’haen (nr. 107, 1984) en een VWS-Cahier over de auteur André Claeys (nr. 115, 1985).
Hendrik Carette werd in 2013 benoemd tot havendichter van de haven van Zeebrugge (2013-2014) met als opdracht vier gedichten te schrijven over de historiek en de geografie van deze haven en het hinterland. Hij is de auteur van de volgende zeven dichtbundels : ‘Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester’ (Sonneville/ Nijgh & Van Ditmar, 1974) , ‘Ik leef dus ik zweef nog’ (Contramine, 1978, derde druk in 1981), ‘Klacht van een grootgrondbezitter’ (Gent: Poëziecentrum, 1985), ‘Een raaf in Raversijde’ (Gent: Poëziecentrum, 1993) en ‘Pact met Pound’ (Kruispunt, 2000). ‘Gestolen lucht’ (30 gedichten gevolgd door ‘De navolging van Charles Baudelaire’) verscheen in 2006 bij het PoëzieCentrum te Gent. En ten slotte ‘Een zeemeermin aan de monding van het Zwin’ (Gent: PoëzieCentrum, 2011). Zijn achtste dichtbundel ‘Vanuit de uiterwaarden’ is in voorbereiding en zal in Nederland worden uitgegeven.
Hij was ook medestichter en redacteur van het letterkundig tijdschrift Diogenes (1984-1992) en hij vertaalde gedichten van Henri Michaux en Christian Dotremeont uit het Frans in het Nederlands (Poëziekrant, 1993, nr. 2 en in 2000, nr. 6). In het achtste jaarboek van het Stijn Streuvels Genootschap (Tielt: Lannoo, 2003) publiceerde hij zijn essay ‘Op de meersvlakte’ over de novelle ‘In ’t water’ van Stijn Streuvels. En het tijdschrift Nieuwzuid (nr. 24, 2006) publiceerde zijn essay ‘Ramon tussen de Tiber en de Acheron’ over de dichtbundel Rebuten van Renaat Ramon. Hendrik Carette publiceerde al in een groot aantal diverse literaire tijdschriften zoals o.m. in het Zeeuwse Ballustrada, De Vlaamse Gids, Gierik/NVT, Het Liegend Konijn, Kluger Hans, Kreatief, Kruispunt, het Nederlandse Maatstaf (in 1996), Mededelingen van het CDR, Nieuwzuid, Poëziekrant, Revolver, het kunstentijdschrift Vlaanderen en zelfs in het Franstalige Septentrion (2008, nr. 3).
In de bloemlezing Hotel New Flandres, ‘60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005’ (Gent: PoëzieCentrum, 2008) werden door de samenstellers (Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters) niet minder dan zeven gedichten van deze dichter opgenomen. Carette werd ook opgenomen in de bloemlezingen 'Suburbia, De mooiste gedichten over de stad uit Nederland & Vlaanderen' (Uitgeverij P, 2003) samengesteld door Johan van Cauwenberge en in 'Iedereen is van ergens', (Houtekiet, 2011), samengesteld door Jooris van Hulle. Ook in de bloemlezing 'Om Gent gedicht', (Lannoo, 2010) samengesteld door Guido Lauwaert en ten slotte staat hij al twee decennia met drie gedichten in de bloemlezing Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de tot en met de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten (Amsterdam: Bert Bakker, 1996 en 2004).
(H.C. , 9 mei 2015)
Hendrik Carette werd in 2013 benoemd tot havendichter van de haven van Zeebrugge (2013-2014) met als opdracht vier gedichten te schrijven over de historiek en de geografie van deze haven en het hinterland. Hij is de auteur van de volgende zeven dichtbundels : ‘Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester’ (Sonneville/ Nijgh & Van Ditmar, 1974) , ‘Ik leef dus ik zweef nog’ (Contramine, 1978, derde druk in 1981), ‘Klacht van een grootgrondbezitter’ (Gent: Poëziecentrum, 1985), ‘Een raaf in Raversijde’ (Gent: Poëziecentrum, 1993) en ‘Pact met Pound’ (Kruispunt, 2000). ‘Gestolen lucht’ (30 gedichten gevolgd door ‘De navolging van Charles Baudelaire’) verscheen in 2006 bij het PoëzieCentrum te Gent. En ten slotte ‘Een zeemeermin aan de monding van het Zwin’ (Gent: PoëzieCentrum, 2011). Zijn achtste dichtbundel ‘Vanuit de uiterwaarden’ is in voorbereiding en zal in Nederland worden uitgegeven.
Hij was ook medestichter en redacteur van het letterkundig tijdschrift Diogenes (1984-1992) en hij vertaalde gedichten van Henri Michaux en Christian Dotremeont uit het Frans in het Nederlands (Poëziekrant, 1993, nr. 2 en in 2000, nr. 6). In het achtste jaarboek van het Stijn Streuvels Genootschap (Tielt: Lannoo, 2003) publiceerde hij zijn essay ‘Op de meersvlakte’ over de novelle ‘In ’t water’ van Stijn Streuvels. En het tijdschrift Nieuwzuid (nr. 24, 2006) publiceerde zijn essay ‘Ramon tussen de Tiber en de Acheron’ over de dichtbundel Rebuten van Renaat Ramon. Hendrik Carette publiceerde al in een groot aantal diverse literaire tijdschriften zoals o.m. in het Zeeuwse Ballustrada, De Vlaamse Gids, Gierik/NVT, Het Liegend Konijn, Kluger Hans, Kreatief, Kruispunt, het Nederlandse Maatstaf (in 1996), Mededelingen van het CDR, Nieuwzuid, Poëziekrant, Revolver, het kunstentijdschrift Vlaanderen en zelfs in het Franstalige Septentrion (2008, nr. 3).
In de bloemlezing Hotel New Flandres, ‘60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005’ (Gent: PoëzieCentrum, 2008) werden door de samenstellers (Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters) niet minder dan zeven gedichten van deze dichter opgenomen. Carette werd ook opgenomen in de bloemlezingen 'Suburbia, De mooiste gedichten over de stad uit Nederland & Vlaanderen' (Uitgeverij P, 2003) samengesteld door Johan van Cauwenberge en in 'Iedereen is van ergens', (Houtekiet, 2011), samengesteld door Jooris van Hulle. Ook in de bloemlezing 'Om Gent gedicht', (Lannoo, 2010) samengesteld door Guido Lauwaert en ten slotte staat hij al twee decennia met drie gedichten in de bloemlezing Komrij’s Nederlandse poëzie van de 19de tot en met de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten (Amsterdam: Bert Bakker, 1996 en 2004).
(H.C. , 9 mei 2015)