Annemarie Estor
Biografie
Annemarie Estor (1973) is dichter. Zij publiceerde tussen 2010 en nu zeven dichtbundels, waarvan de epische nachtmerrie 'De oksels van de bok' (Wereldbibliotheek, 2012) en het crime-poem 'Niemandslandnacht' (Wereldbibliotheek, 2018) de bekendste zijn. Haar verhalende, maatschappelijk geëngageerde dichtwerk werd bekroond met de Herman de Coninckprijs 2013, de Jan Campert-prijs 2018 en de Frederick Turner Prize 2024. "De poëzie van Annemarie Estor getuigt van een verlangen naar versmelting, opgaan in de wereld, eerder fysiek dan mystiek. Haar gedichten, vol mythen, sprookjes en droomlandschappen, zijn verre van afstandelijk en roepen op tot deelname", schreef literair criticus Piet Gerbrandy over haar werk.
Uitgelichte titels
Nanopaarden megasteden
De bruidsvlucht
Niemandslandnacht
Lezingen
Als auteur probeert Annemarie met de kracht van de verbeelding de gruwelen van het bestaan te bezweren. Als zij een lezing geeft, wil ze dus vooral graag haar poëzie laten klinken. Want literatuur is magische vervoering, ontvoering ook, naar een andere wereld. Daarom hebben haar teksten een muzikale vorm. De overkoepelende structuur is symfonisch, en op het niveau van de regel of de zin is de taal melodisch. Haar teksten worden ook wel eens betoverend of bezwerend genoemd. Dit effect komt tegelijk door de inspiratie als door zeer exact maakwerk.
Ook vertelt Annemarie graag over de maatschappelijke problemen die haar aanzetten de betreffende tekst te maken: welke sociale knelpunten brachten de creativiteit naar boven? Hierbij vertelt ze graag over de rol van de auteur. Wat is diens taak in de maatschappij? Thema's in Annemaries werk zijn: het lichaam, liefde, het soms weerloze en soms krachtige individu dat zich tegenover een macht geplaatst ziet, geweld... Annemarie heeft geleerd dat haar teksten niet werken voor mensen die het rationeel begrijpende verstand hebben aangezet. Ze nodigt haar publiek tegenwoordig dus uit om dat uit te schakelen, en zich te laten meevoeren op de beeldenstroom. Ze reflecteert op het aan- en uitzetten van 'geïnspireerde' hersenfuncties die nodig zijn voor het genereren van het ruwe materiaal, en meer analytische, beschouwende functies die benodigd zijn bij het ordenen van dat ruwe materiaal.